KINDEROPVANG IN NEVELE

Op 8 juni 2012

KINDEROPVANG IN NEVELE 

In elk van de deelgemeenten waar onderwijs wordt georganiseerd, is eveneens een gemeentelijke BUITENSCHOOLSE voor- en naschoolse kinderopvang.

Deze opvang is toegankelijk van ’s morgens zeven uur, tot een kwartier voor het begin van de schooltijd, en ’s avonds is deze toegankelijk vanaf een kwartier na schooltijd tot half zeven. Heel veel ouders maken gebruik van deze dienstverlening, wat bewijst dat ze beantwoordt aan de noden.

De organisatie van deze gemeentelijke voor- en naschoolse opvang getuigt echter van weinig visie en efficiëntie. De klachten van de ouders zijn veelvoudig én terecht. We geven een kort overzicht van de problemen:

 

  1. In deelgemeente Nevele heeft men een degelijk uitgebouwde locatie: BOLLEBOOS, deze is ondergebracht in de vroegere dekenij. Het kostenplaatje voor de inrichting was niet mis, maar het resultaat mag gezien worden. Helaas,tijdens gewone schooldagen is Bolleboos enkel toegankelijk voor de leerlingen van de gemeenteschool. Hoe kan dat? Bij het opmaken van de plannen was men vergeten om na te gaan hoeveel kinderen dagelijks over de vloer zouden komen .Afhankelijk van de oppervlakte wordt het aantal plaatsen berekend. Kind en Gezin heeft hiervoor duidelijke normen. Bolleboos is dus veel te klein. Geen nood. Met een beetje improvisatie kwam men tot oplossingen. De vroegere rijkswachtkazerne in de Kloosterlaan, werd ingericht als tweede opvanglocatie voor de kinderen van de gemeenschapsschool (Klavertje Vier) en de vrije school (Sint-Vincentiusschool). De inrichting van deze kinderopvang kan beter NIET gezien worden. De noodzakelijke brandtrap (de kinderen verblijven op het eerste verdiep) werd pas geplaatst voor de paasvakantie 2012. Méér dan anderhalf jaar verbleven ze op een verdiep zonder noodtrap. Gewoon onverantwoord bestuur. Wie zou verantwoordelijk tekenen mocht er een ongeluk gebeuren? Nevelse ouders blijven zitten met een gevoel van eerste en tweede klasse: eerste klasse: Bolleboos, met alle noodzakelijke comfort; tweede klasse:de kille voormalige rijkswachtkazerne.

 

  1. In Hansbeke is de situatie veel ernstiger. De voor- en naschoolse opvang is gehuisvest in het aftandse oude klooster. Recent renoveerde de school een groot gedeelte van het klooster. Het oude gedeelte werd NIET GERENOVEERD en ter beschikking gesteld van de gemeentelijke opvang. De omstandigheden waarin kinderen daar vertoeven zijn absoluut niet van deze tijd. Omdat deze locatie geenszins aan de normen voldoet werd de erkenning door Kind en Gezin ingetrokken. Deze locatie is werkelijk een schandvlek. Heeft het gemeentebestuur al enig idee voor een andere locatie? Waarom worde op woensdagmiddag de kinderen van Merendree naar deze aftandse locatie gebracht?

 

  1. In Merendree is de opvang gehuisvest in de woningen van de familie “Van Kerckvoorde”. Voordien was er helemaal zelfs geen locatie voorzien voor de opvang. De kinderen bleven dan maar op school, dit onder toezicht van gemeentepersoneel. Plaatsgebrek is ook hier aan de orde. Niet alle kinderen kunnen terecht in “Huize Van Kerckvoorde” Daarom blijven de oudste leerlingen na de schooluren op school. Toch spreekt men van BUITENSCHOOLSE OPVANG. Ondertussen kocht de gemeente de villa gelegen in de kloostertuin om er de opvang in onder te brengen. We durven hopen dat hier méér visie en inzicht aan te pas zal komen.
  2. In Landegem organiseert het kleuteronderwijs nog altijd een eigen opvang omdat de gemeentelijke opvang te ver verwijderd is van de kleuterschool. Volgens goed ingelichte bron zou de kleuterschool dit niet langer doen. Zal de vroegere pastorie, waar de gemeentelijke opvang gevestigd is daardoor ook te klein worden? Zal de gemeente instaan voor vervoer tussen de kleuterschool en de opvang?

 

De organisatie, de planning en inrichting van de verschillende locaties illustreert op schrijnende wijze het gebrek aan visie.

Hoe zou dit dossier zijn verloop hebben gekend mocht men het MET VISIE hebben aangepakt?

 

  1. In elke deelgemeente met basisonderwijs vooraf nagaan hoeveel kinderen gebruik maken van de voor- en naschoolse opvang.
  2. Vooraleer een gebouw te huren, te kopen en in te richten nagaan of er voldoende ruimte is voor het verwachte aantal kinderen.
  3. Vóór de openstelling er over waken dat het gebouw voldoet aan alle veiligheids- gezondheidsvoorschriften.
  4. Vooraf de regelgeving van de hogere overheid (o.m. Kind en Gezin) bestuderen, en nagaan of de voorwaarden kunnen vervuld worden.
  5. In overleg met de dienst bevolking, in samenspraak met de directies van de basisscholen de prognoses bekijken: zal het leerlingenaantal toenemen/afnemen?
  6. In elke deelgemeente waar onderwijs wordt georganiseerd nagaan welke gebouwen/huizen geschikt zijn voor de organisatie van de voor- en naschoolse opvang. Per deelgemeente slechts één locatie voorzien, zodat ouders niet van A naar B moeten om hun kinderen te brengen/af te halen.
  7. Werk maken van een degelijk personeelsbeleid. Dit door de job van “toezichthouder” aantrekkelijk te maken: duidelijke contracten, zo weinig mogelijk snipperuren.
  8. Overleg met andere opvanginitiatieven. (onthaalgezinnen, minicreches,…)

Wat gebeurd is, is een duidelijk bewijs van beleid voeren ZONDER VISIE. Vele ergernissen, klachten, onvolkomenheden kan men voorkomen door te werken MET VISIE.

Momenteel staat er niet ver van de huidige opvang Kadeeke een grote villa te koop. Het is zeker het onderzoeken waard of hier geen extra opvang kan georganiseerd worden. Dit misschien zelf in combinatie met een ontmoetingscentrum. Op deze manier zou de capaciteit optimaal benut kunnen worden. Een opportuniteit waar men zeker de nodige aandacht moet aan besteden.

 N-VA , de kracht van verandering

 

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is