Problematiek rond het PASS

Op 5 juni 2015

N-VA afdelingen van het Meetjesland vragen duidelijkheid voor de betrokken veeteeltbedrijven omtrent de Programmatische Aanpak Stikstof (P.A.S.)

In 1992 publiceerde Europa de zogenaamde Habitatrichtlijn, die alle lidstaten oplegt om natuurnormen te bewaren of te realiseren. Hiermee werd ook het Natura 2000 project opgestart, dat de basis vormt van het natuur- en biodiversiteitsbeleid.

Om die Europese normen te halen in Vlaanderen, legde de Vlaamse regering op 23 april 2014, op het einde van de vorige legislatuur, instandhoudingsdoelstellingen (IHD) vast en werd de basis gelegd voor de opmaak van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), die gefaseerd zou worden ingevoerd en waarvoor een herstructureringsprogramma werd ingesteld. Er werden een aantal gebieden afgebakend die het habitat vormen van zeldzame soorten, en waar die normen moeten gehaald worden (speciale beschermingszones, SBZ’s).

Alles wat druk zet op die SBZ’s moet aangepakt worden. Het gaat om industrie, verkeer en landbouw. Wat de landbouw betreft, heeft een relatief beperkt aantal veehouderijen (enkele tientallen voor heel Vlaanderen), een hoge individuele bijdrage aan de stikstofdepositie in deze gevoelige gebieden. Zij stoten stikstof uit in de vorm van ammoniak, wat zich lokaal in de omgeving aan water bindt en de ontwikkeling van natuur negatief beïnvloedt. Ook de stikstofuitstoot uit andere sectoren, zoals het wegverkeer, de scheepvaart en de industrie, in de buurt van habitats, worden aangepakt.

Elk landbouwbedrijf in kwetsbaar gebied kreeg vorig najaar van de Vlaamse landbouwadministratie een kleurencode, naargelang het verantwoordelijk is voor weinig, meer of veel stikstofvervuiling. ‘Groene’ bedrijven kunnen zonder problemen een nieuwe vergunning krijgen of uitbreiden. De ‘oranje’ bedrijven kunnen een nieuwe vergunning krijgen en uitbreiden op voorwaarde dat ze hun uitstoot met 30 procent verminderen. En de ‘rode’ bedrijven, ten slotte, kunnen geen nieuwe vergunning krijgen voor hun huidige activiteiten, tenzij ze grondige aanpassingen doorvoeren.

Voor de getroffen landbouwers komen er begeleidende maatregelen. Dat betekent dat er geld wordt uitgetrokken voor bedrijfsherstructurering, het aanwenden van milieuvriendelijke technieken, grondenruil, enzovoort. In het slechtste geval zal een onleefbaar geworden bedrijf moeten worden verplaatst. Vlaanderen is mee verantwoordelijk om die middelen te voorzien, wat men ‘het flankerend beleid’ noemt.

Voor de N-VA is het belangrijk dat de natuurdoelstellingen worden gehaald, maar ook dat de landbouwers zo goed mogelijk worden geholpen. Rechtszekerheid is daarbij uitermate belangrijk voor de gemeenten en de landbouwers.

Om aan de betrokken landbouwers zo snel mogelijk duidelijkheid te bieden, hebben de N-VA voorzitters van het Meetjesland aan de alarmbel getrokken bij Vlaams Minister-President Geert Bourgeois. 

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is